elleboogdysplasie

Wat is elleboogdysplasie?
De elleboog is een gewricht waar vaak problemen in ontstaan. Bij honden is het meest voorkomende probleem elleboogdysplasie, ofwel ED.
Hierbij treden ontwikkelingsstoornissen op van met name het kraakbeen in gewrichten, die onder invloed van erfelijke en andere factoren ontstaan. Sommige honden kunnen hiervan op jonge leeftijd reeds ernstige problemen ondervinden. Bij andere zullen pas op latere leeftijd de ernstige misvormingen in het gewricht aanleiding zijn tot kreupelheid.


Oorzaken ED
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken voor het ontstaan van ED.
Deze zijn praktisch gelijk aan heupdysplasie (HD).
ED komt vaak bij dezelfde hondenrassen voor als HD. De belangrijkste factor is genetische aanleg. Door alleen maar met dieren te fokken die ED vrij zijn, kan je het optreden van ED fors terugdringen. Het nadeel is dat dieren drager kunnen zijn van ED zonder het zelf te hebben.
Fokken met een dier dat geen ED heeft, sluit dus niet uit dat de nakomelingen ook geen ED krijgen. Echter, door structureel alleen te fokken met dieren zonder ED, is het mogelijk dit op lange termijn uit een ras te fokken.

Naast een genetische aanleg is voeding ook van groot belang. Indien honden gevoed worden met een dieet dat veel calcium bevat, een foute calcium/fosfor verhouding of een hoog energiegehalte heeft, is de kans op het ontstaan van ED een stuk groter. Een goed dieet beperkt de kans op ED dus aanzienlijk. Als laatste is beweging een factor. Indien grote honden die nog erg jong zijn, dus voordat ze uitgegroeid zijn, fysiek al zwaar belast worden, is de kans op het ontstaan van ED ook groter.

Diagnose
De diagnose ED wordt gesteld door het klinisch onderzoek. Meestal komen honden voor het eerst bij de dierenarts met klachten op een leeftijd tussen de zes en twaalf maanden. De klacht is meestal dat de hond dan weer mank loopt, dan weer niet. Vaak zien we dat het de ene keer de linker poot betreft, dan weer de rechter. Dit komt omdat elleboogdysplasie vaak aan beide poten tegelijk voorkomt.
Door middel van het maken van röntgenfot's, kan de diagnose bevestigd worden. Echter, niet alle afwijkingen zijn op röntgenfoto's te zien. Op röntgen zijn namelijk Kleine stukjes los kraakbeen meestal niet te zien.

De term "Elleboogdysplasie" wordt gebruikt, wanneer een of meer van de onderstaande aandoeningen in een ellebooggewricht aanwezig is of zijn
1. OCD (Osteochondritis dissecans, loslaten van een stukje kraakbeen van de bovenarm).
2. LPC (Los processus coronoïdeus, loslaten van een stukje bot van de ellepijp).
3. LPA (Los proc.anconeus , loslaten van een stuk bot op een andere plaats van de ellepijp).
4. Incongruentie (een niet goed "passend" gewricht door een te lange of te korte ellepijp ten opzichte van het spaakbeen).

Ieder van de genoemde afwijkingen leidt na enkele maanden tot "artrose". Onder artrose wordt verstaan veranderingen van een gewricht (botreactie's) die in de loop van het ziekteproces kunnen ontstaan, die blijvend zijn en vooral gekenmerkt worden door startpijn (kreupele stappen net na het opstaan), "er doorheen lopen" (dus beter lopen na enige tijd) en een terugval na veel inspanning.

De mate van ED wordt ingedeeld in de volgende classificaties
1. Vrij
2. Grensgeval
3. Graad 1
4. Graad 2
5. Graad 3

F.C.I.-beoordeling:
De F.C.I.-beoordeling is een weergave van de ED-beoordeling naar een internationaal geldende code, waardoor het mogelijk wordt de ED-beoordelingen van de bij de F.C.I. aangesloten landen met elkaar te vergelijken.
Conform de regelgeving dient de hond onder sedatie of narcose te worden gebracht alvorens de röntgenopname wordt gemaakt, dit staat vermeld op het onderzoeksrapport van de Raad van Beheer. Dit kan bij de fokker worden ingezien te samen met het certificaat waarop het onderzoeksresultaat is vermeld.

Behandeling
De behandeling van een afwijkend ellebooggewricht hangt onder meer af van de aard en de ernst van de afwijking, de ernst van de klachten, de leeftijd van de hond en eventueel aanwezige (complicerende) artrotische veranderingen. Vaak is een chirurgische behandeling geïndiceerd. Daarbij geldt dat, als er geen factoren tegen pleiten, losgeraakte bot- en kraakbeenfragmenten (bij OCD, LPA en LPC) uit het gewricht worden verwijderd terwijl de incongruentie zo mogelijk wordt gecorrigeerd.

Artrose zelf is niet chirurgisch te behandelen, wel de oorzaak van artrose. Er is niet aangetoond dat er middelen zijn waarmee artrose kan worden verholpen. Wel kunnen door het opleggen van gedragsregels en door het gebruik van pijnstillers de klachten worden verminderd.

ED
In het algemeen geldt hoe beter de kwalificatie van de ellebogen hoe kleiner de kans dat de nakomelingen ED zullen ontwikkelen.
Dit is echter geen garantie dat alle nakomelingen van negatief beoordeelde honden ook negatief zullen zijn, de kans is alleen groter. De wijze van vererven kan per ras verschillen.

Van honden die niet vrij blijken te zijn van elleboogdysplasie, maar die hiervan geen uiterlijke verschijnselen tonen, kan op grond van deze foto's niet voorspeld worden in welke mate ze later problemen kunnen krijgen.
Dit is afhankelijk van de aard en de ernst van de aandoening en het gebruik en de aard van de individuele hond.
Het is wel verstandig erop toe te zien dat de hond niet te zwaar wordt en dat ook anderszins overmatige belasting van de ellebogen wordt vermeden. Dit is vanzelfsprekend wel afhankelijk van de eisen die aan de hond gesteld worden als huishond of als werkhond.

De ED-beoordeling geeft uitsluitend informatie over de toestand van de ellebogen van de individuele hond.
Gegevens over de ED-beoordeling van ouders, nestgenoten en nakomelingen zullen bijdragen tot een nauwkeuriger indruk over de fokwaarde van de betreffende hond.

Het is wenselijk uitsluitend met ED-vrije honden te fokken, omdat dan de kans op ED bij de nakomelingen het kleinst is.
Bij rassen waarvan maar weinig honden beschikbaar zijn en bij rassen waarin ED vaak voorkomt is dit helaas niet altijd mogelijk.